Absoluut gehoor
Absoluut gehoor
Als je mij een beetje kent, dan weet je dat ik uren over muziek kan babbelen. Deze week alleen al kom ik aan drie vertelmomenten. Maandag gaf ik een vertelconcert in de Academiezaal van Sint-Truiden, donderdag gaf ik een lezing over wereldmuziek voor Davidsfonds Academie en vandaag geef ik een rondleiding tijdens de Flagey Piano Days in Brussel. Terwijl we doorheen het gebouw wandelen vertel ik over de fascinerende piano’s die er tentoon gesteld staan uit de collectie van Piano’s Maene.
Een bijzonder thema dat deze maand ook aan bod kwam was het absoluut gehoor. Het is een onderwerp dat mijzelf al altijd boeide, maar aan de enthousiaste reacties van het publiek te merken zijn er heel wat mensen die deze fascinatie met mij delen. Dat maakt dit het ideale onderwerp om over te schrijven in één van mijn muzikale vertelsels.
Zelf heb ik een absoluut gehoor. Ik heb dit altijd als iets heel vanzelfsprekends beschouwd, misschien zelfs eerder wat vervelend. Een absoluut gehoor maakt het vrijwel onmogelijk om onbevangen naar muziek te luisteren. Een ontspannend radiodeuntje op de achtergrond tijdens het schrijven zit er voor mij niet in. In plaats van een ontspannen lied hoor ik voortdurend noten, akkoorden. Bijna automatisch ben je de muzikale opbouw van een lied aan het meevolgen. Zelfs wanneer ik de radio dan uit zet hoor ik overal noten. De deurbel bij ons thuis is een si, we klinken onze glazen en ik hoor een sol mol.
Toch is een absoluut gehoor niet één en al kommer en kwel. Als muzikant heb ik er ook heel wat voordelen bij. Het studeren aan de piano gaat vlotter. Een muziekwerk vanbuiten studeren is geen gemakkelijke opdracht. Aangezien ik de noten nooit uit mijn hoofd te krijg, krijg ik ze gemakkelijker op hun plaats. Een opname beluisteren op zich is al een geheugentraining.
De kernvraag is dan wel, waar komt dit absoluut gehoor vandaan? Is het genetisch of aangeleerd? Slechts weinig mensen hebben een absoluut gehoor. In Europa zou maar één op tienduizend een absoluut gehoor hebben. Vreemd genoeg hebben Aziatische mensen veel meer aanleg om een absoluut gehoor te ontwikkelen. Wil dit dan zeggen dat een absoluut gehoor cultuurgebonden of genetisch bepaald is? Het onderzoek ernaar is nog beperkt. Wel ontdekten onderzoekers al enkele belangrijke factoren. Langs de ene kant is het absoluut gehoor genetisch aangeboren. Langs de andere kant kan het fenomeen aangeleerd worden. Zo speelt bijvoorbeeld de moedertaal soms een rol. Aziaten die van kinds af aan Mandarijns of een andere toontaal spreken (een taal waarin het veranderen van toonhoogte bij het uitspreken van dezelfde lettergreep leidt tot een andere betekenis van het woord) hebben meer aanleg om het absolute gehoor te ontwikkelen. Mensen van Aziatische afkomst die bijvoorbeeld in Amerika opgroeiden vertonen die die verhoogde aanleg dan weer niet.
Een andere belangrijke factor naast genen en taalachtergrond is de muziek zelf. Personen die al van kind af - en zelfs best vóór hun zesde verjaardag - muziek aanleren, hebben een grotere kans om een absoluut gehoor te ontwikkelen. Dat is factor die er voor zorgt dat je ook hier in het Westen een absoluut gehoor kan ontwikkelen. Toontaal of niet, als we vroeg genoeg beginnen, leren we het luisteren naar muziek aan als een soort tweede taal. Op natuurlijk wijze beginnen onze jonge hersenen de toonhoogtes te associëren met notennamen. Voor een groot deel dus ligt het dus aan ons eigen Belgische cultuur dat wij zo weinig een absoluut gehoor ontwikkelen. Vlaamse kinderen krijgen pas notenleerlessen na hun zesde, en ook al oefenen we ons gehoor nadien zoveel mogelijk, het zal toch nooit zo ‘scherp’ zijn als bij die ‘happy few’ wiens absoluut gehoor zich toch al vroeg ontwikkelde.
Ikzelf heb dus geluk gehad en kreeg ergens genen mee die bepaalden dat ik een absoluut gehoor kon ontwikkelen. Ik had bovendien nog meer geluk, want muziek kwam pas in mijn leven bij de start van muzieklessen, na mijn zes jaar dus. De kans om met de juiste genen toch een muzikaal gehoor te ontwikkelen zou niet veel hoger zijn dan 3%.
Misschien zal ik vanaf nu die gave dan toch maar ietsje meer koesteren…